Andre Sonneville – Mooi, vooral met die zuidelijke toets
Geplaatst op zondag 19 november 2017 Leestijd: 2 minuten
In Nijmegen geboren uit Maastrichtse ouders en zijn Limburgse roots koesterend bleef journalist André Sonneville (65) altijd terugkomen naar Nijmegen, zijn stad. Vanaf zijn studententijd woonde en werkte hij in Frankrijk, Rusland, Heerlen, Sittard en Tiel, maar vestigde zich, na benoeming tot stadsredacteur bij De Gelderlander, uiteindelijk toch voorgoed in wijk de Hazenkamp in Nijmegen. Ook na zijn periode bij de krant bleef Nijmegen zijn uitvalsbasis, toen als zelfstandig communicatie-adviseur en freelance journalist. Niet minder dan 27 jaar was André als vrijwilliger actief voor de Vierdaagse.
1. Waarom houd jij van Nijmegen?
Als noordelijkste stad van het zuiden is in Nijmegen die Limburgs-Brabantse toets zo herkenbaar. We nemen het leven hier met een aansprekende mate van luchtigheid, zonder te vervallen in blinde zorgeloosheid. Nijmegenaren hebben bijna allemaal een bourgondisch gen van de zuiderburen. Dat maakt de stad bruisend en gezellig tegelijkertijd. En als het op meer serieuze zaken aankomt, zoals de tijdelijke opvang van vluchtelingen in Heumensoord, staan ze er ook, die Nijmegenaren. Een stad met mensen om van te houden.
2. Wat is de mooiste herinnering aan Nijmegen?
Een hele mooie vind ik wel de periode in de vijfde klas van de (lagere) St. Anthoniusschool I aan de, toen nog, Verlengde Groenestraat (het latere Doornroosje, red.), begin jaren zestig. Ik mocht toen verkeersbrigadier zijn. 'Klaarovertje' noemden we dat. In een lange witte jas, met zuid-wester en koppelriem met zo'n pannekoek op een stok mijn medescholieren uit het Willemskwartier en de dierenbuurt op de kruising Groenestraat – St. Annastraat laten oversteken. Verkeersbrigadier! Nou, dan was je wat in die tijd. Kan allemaal niet meer. Verkeersbrigadiers hebben plaatsgemaakt voor stoplichten. Geen verkeerslichten, maar regelrechte STOPlichten. In Nijmegen nuilen we graag.
3. Hoe kunnen we Nijmegen nog mooier maken?
Het idee om het stationsgebouw van voor de oorlog terug te bouwen, of in ieder geval de gevel, spreekt me enorm aan. Net als de herbouw van de Bastei aan de Waalkade en straks het optrekken van de Donjon op het Valkhof. Dat zijn projecten die Nijmegen nodig heeft om de verbinding met zijn geweldige stadshistorie te onderstrepen. Ook een beetje als tegenwicht tegen architectonische mislukkingen zoals Museum Het Valkhof, kantoorkolos Metterswane of de bankgebouwen aan het Keizer Karelplein.
4. Wat is je favoriete plek in Nijmegen?
In Nijmegen zelf ben ik graag in Park Brakkenstein. Maar ik heb mijn hart ook verpand aan de stuwwal, van Berg en Dal met de Duivelsberg tot aan Groesbeek met zijn Bevrijdingsmuseum en wijnbouw.
5. Wat draag jij persoonlijk bij aan het mooier maken van Nijmegen?
De Vierdaagse, waar ik als vrijwilliger met heel veel plezier aan mee gewerkt heb, heeft direct en indirect heel veel bijgedragen aan de internationale uitstraling van de stad. We moeten dit unieke kroonjuweel blijven koesteren en op alle niveaus alles opzij zetten om er voor te zorgen dat dit geweldige wereldevenement niets aan populariteit inboet.
1. Waarom houd jij van Nijmegen?
Als noordelijkste stad van het zuiden is in Nijmegen die Limburgs-Brabantse toets zo herkenbaar. We nemen het leven hier met een aansprekende mate van luchtigheid, zonder te vervallen in blinde zorgeloosheid. Nijmegenaren hebben bijna allemaal een bourgondisch gen van de zuiderburen. Dat maakt de stad bruisend en gezellig tegelijkertijd. En als het op meer serieuze zaken aankomt, zoals de tijdelijke opvang van vluchtelingen in Heumensoord, staan ze er ook, die Nijmegenaren. Een stad met mensen om van te houden.
2. Wat is de mooiste herinnering aan Nijmegen?
Een hele mooie vind ik wel de periode in de vijfde klas van de (lagere) St. Anthoniusschool I aan de, toen nog, Verlengde Groenestraat (het latere Doornroosje, red.), begin jaren zestig. Ik mocht toen verkeersbrigadier zijn. 'Klaarovertje' noemden we dat. In een lange witte jas, met zuid-wester en koppelriem met zo'n pannekoek op een stok mijn medescholieren uit het Willemskwartier en de dierenbuurt op de kruising Groenestraat – St. Annastraat laten oversteken. Verkeersbrigadier! Nou, dan was je wat in die tijd. Kan allemaal niet meer. Verkeersbrigadiers hebben plaatsgemaakt voor stoplichten. Geen verkeerslichten, maar regelrechte STOPlichten. In Nijmegen nuilen we graag.
3. Hoe kunnen we Nijmegen nog mooier maken?
Het idee om het stationsgebouw van voor de oorlog terug te bouwen, of in ieder geval de gevel, spreekt me enorm aan. Net als de herbouw van de Bastei aan de Waalkade en straks het optrekken van de Donjon op het Valkhof. Dat zijn projecten die Nijmegen nodig heeft om de verbinding met zijn geweldige stadshistorie te onderstrepen. Ook een beetje als tegenwicht tegen architectonische mislukkingen zoals Museum Het Valkhof, kantoorkolos Metterswane of de bankgebouwen aan het Keizer Karelplein.
4. Wat is je favoriete plek in Nijmegen?
In Nijmegen zelf ben ik graag in Park Brakkenstein. Maar ik heb mijn hart ook verpand aan de stuwwal, van Berg en Dal met de Duivelsberg tot aan Groesbeek met zijn Bevrijdingsmuseum en wijnbouw.
5. Wat draag jij persoonlijk bij aan het mooier maken van Nijmegen?
De Vierdaagse, waar ik als vrijwilliger met heel veel plezier aan mee gewerkt heb, heeft direct en indirect heel veel bijgedragen aan de internationale uitstraling van de stad. We moeten dit unieke kroonjuweel blijven koesteren en op alle niveaus alles opzij zetten om er voor te zorgen dat dit geweldige wereldevenement niets aan populariteit inboet.